Verdwaald in de jungle van OOL: onderzoekend en ontwerpend leren

Onderzoekend en Ontwerpen Leren, afgekort OOL, kom ik steeds vaker tegen. Tijdens twee bijeenkomsten van de masterclass duurzaam onderwijs heb ik het zelf mogen ondergaan.

Het maakte me nieuwsgierig: ik ben sowieso van ‘het zelf ontdekken’, dus zelf onderzoeken en ontwerpen klinkt goed.

Na de Masterclass bleef ik een beetje zitten met een  gevoel van: ‘en nu???’. Het was zeker interessant, maar ik zag nog niet concreet voor me hoe ik dat nou in mijn dagelijks werk kan toepassen. Het voelde voor mij alsof ik net een tip van de sluier opgetild kreeg, maar nog geen helder idee had wat er achter die sluier zat en wat ik er mee kon.

Dus tijd voor onderzoek: in mijn eigen boekenkast, en op het web.  Maar in plaats van de helderheid die ik zocht, kwam ik terecht in een nevelige jungle, waar ik de weg kwijtraakte.

Al honderd jaar oud

In het lijvige naslag werk over Onderwijskunde van Nico Verloop e.a. wordt er iets meer dan één pagina  (van de 480) aan ‘ontdekkend  en onderzoekend leren’ gewijd, waarbij ontdekkend en onderzoekend leren aan elkaar gelijk wordt gesteld, en er niet wordt gesproken over ontwerpend leren. Verloop e.d. zeggen over ontdekkend en onderzoekend leren: 

‘Het idee is dat kennis, die zelf wordt ontdekt, dieper is verwerkt en beter wordt geïntegreerd in de al aanwezige kennis en daardoor beter oproepbaar en toepasbaar is’. 

Verder gaat het op deze bladzijde vooral over hoe lastig deze manier van leren is te organiseren 😥 .

Heel recent blijken deze ideeën trouwens niet, ze zijn al ruim honderd jaar oud (o.a. van de Amikaanse  filosoof, psycholoog en pedagoog John Dewey). 

In de andere boeken,  die ik in mijn kast heb staan, zoals ‘Praktische didactiek voor het Natuuronderwijs  en ‘Natuur en techniek geven; praktische vakdidactiek voor het basisonderwijs’ vond ik allerlei schema’s en beschrijvingen.  5 stappen, 7 stappen, rondjes, tabellen, pijlen….pff.

De duidelijkste beschrijvingen  vond ik in het eerste boek, zie onderstaande afbeelding.

Ontwerpend leren lijkt dus wel een beetje op onderzoekend leren, maar je begint heel anders.

Bij ontwerpend leren ga je uit van een probleem dat je wil oplossen, of een behoefte die je wil vervullen. Voor beide schema’s geldt dat je ze steeds weer opnieuw doorloopt, totdat je antwoord op je vraag hebt of een oplossing voor je probleem.

Vrij en ongestuurd

Tijdens de Masterclass gingen we ook ongeveer op deze manier aan de slag: dus vrij en ongestuurd. Het was leuk en speels, maar had ook het gevoel: waar leidt dit toe?

Er blijken ook vormen van OOL te zijn waarbij er veel meer gestuurd wordt (zie bijvoorbeeld deze lesbrieven). Soms wordt er (ook in deze lesbrieven)  zoveel gestuurd, dat ik me afvraag of dit wel onderzoekend leren is.

Als je googlelt op onderzoekend en ontwerpend leren, kom je vaak uit op programma’s en projecten om bij kinderen belangstelling  voor wetenschap en techniek  te kweken, zie bijvoorbeeld de website van het Techniekpact.

Daar is natuurlijk niks mis mee, maar onderzoekend leren wordt vaak in één adem genoemd,  maar dat is volgens mij iets anders. Als een leraar voor de klas een proef demonstreert, of kinderen een vooraf bedachte proef stap voor stap uitvoeren, is dat volgens mij geen onderzoekend leren.

Begeleiding nodig

Toch blijkt dat mijn beeld van onderzoekend leren als een vrij en ongestuurd proces, genuanceerd moet worden. Als je het teveel open laat, gaan leerlingen ‘zwemmen’, en weten ze niet wat ze moeten doen.  Enige sturing is dus wel noodzakelijk!

Want uit overzichtstudies (die hier worden geciteerd) blijkt dat onderzoekend leren effectiever kan zijn dan directe instructie, ALS de leerlingen hierbij tenminste goede hulp en instructie krijgen.

In dit  onderzoek (van de Universiteit Twente), is gekeken waar die begeleiding dan aan moet voldoen. waarbij allerlei studies over de effecten van onderzoekend leren en de ondersteuning daarbij zijn bekeken.

Een opvallende conclusie van dat onderzoek was dat de ondersteuning van de leerlingen niet heel specifiek hoeft te zijn. Leraren hoeven niet tot in detail uit te leggen hoe de leerlingen te werk moeten gaan. Overigens bleek wel dat, bij specifieke begeleiding, de werkstukken en ontwerpen van de leerlingen er beter uitzagen. Maar ze leerden er dus niets extra’s van.

Maar wat kan ik er nu mee in de natuur- en duurzaamheidseducatie? Op die vraag heb ik, na mijn tocht door de jungle die OOL heet,  nog steeds niet echt een helder antwoord. Om echt kinderen onderzoekend en ontwerpen leren te kunnen bieden, is er volgens mij tijdens de (gast)lessen en incidentele educatie, te weinig ruimte.

Maar inmiddels weet ik wel dat er in Onderzoekend en Ontwerpend Leren allerlei lekkere ingrediënten zitten, de vruchten in de jungle, die ik kan gebruiken om mijn educatie leuker en effectiever kunnen maken. Hieronder een mijn eerste ‘oogst’, waar ik verder op ga borduren.

Vruchten plukken

Vertel kinderen niet in detail, dus stap voor stap, wat ze moeten doen, maar houd het meer globaal.

Draai de les eens om! Bijvoorbeeld op de schooltuin in Amsterdam gaf ik een bloemles. Ik legde dan eerst uitgebreid uit hoe een bloem in elkaar zit (stamper, meeldraden etc.) en hoe het gaat met de bestuiving (wind, bijen etc.). Vervolgens moesten ze zelf een bloem uit elkaar peuteren.  

Een volgende keer ga ik eens kijken hoe het werkt als ik heel globaal iets vertel over bloemen, waarna kinderen zelf aan de slag gaan om een bloem, of liefst verschillende bloemen, uit elkaar te peuteren. Vervolgens bespreken wat iedereen gevonden heeft, en eventueel kan ik hier nog een stukje theorie bij vertellen.

Houd lucht in de activiteit. Sta open voor vragen van leerlingen. Ik merk dat ik vaak te weinig tijd over houd voor spontane vragen, opmerkingen of boeiende zijwegen.

Het is allemaal erg doelgericht en ik wil veel in korte tijd.  In een les over afval deze week vroeg een leerling, toen ik vertelde dat bio-plastic eerder smelt dan plastic uit olie, of bio-plastic in de Sahara zou kunnen smelten. Boeiende vraag! Ik had daar graag even verder bij stil gestaan,  bijvoorbeeld: hoe zouden we kunnen onderzoeken of dat ook zo is?

Help leerlingen met gericht waarnemen en vragen stellen, dit zijn we een beetje verleerd. Bijvoorbeeld: Wat zie je? Wat valt je op? Wat wil je er van weten? Of: verschillende dingen vergelijken, sorteren, meten, wegen, voorspellen (wat zou er gebeuren als…), hoe kan je…., . Sluit aan bij wat kinderen al weten: bijvoorbeeld: wat is het eerste waaraan je denkt bij…., heb je dit wel eens gezien?

Een plaatje zegt meer dan duizend woorden….en een echt voorbeeld zegt meer dan duizend plaatjes! Ik gebruik overal waar dat mogelijk is echt materiaal en probeer mezelf steeds uit te dagen om dit nog meer te doen.

Bijvoorbeeld, bij mijn lessen over afval neem ik sinds een tijdje ook een bakje stinkend GFT-afval mee, én een potje heerlijk ruikende compost. Het is eerst altijd een groot ‘Iewwwwwwww!!!!’, maar ook verwondering: hoe kan het dat zo’n hoopje vieze smurrie lekkere ruikende compost wordt? .

Communiceer naar anderen ( vaste leerkracht, hulpouders etc.) waarom je leerlingen eerst zelf naar een oplossing laat zoeken. De neiging van veel volwassenen is om de kinderen te willen helpen als ze die zien worstelen met een lastige opdracht. Maar die worsteling is onderdeel van het leerproces, dus gun de kinderen dat. Des te trotser zijn ze als ze het later zelf hebben opgelost.

Tot slot nog iets waar we misschien ook  iets aan hebben. Ik vond vaak in het kielzog van Onderzoekend en Ontwerpend leren een verwijzing naar 21e-eeuwse vaardigheden.

Vaardigheden die leerlingen in hun latere leven nodig hebben, zoals kritisch denken, creatief denken, probleem oplossen, informatie vaardigheden mediawijsheid, communiceren en  samenwerken. Vaardigheden die je ook kan opdoen in het lerend (onderzoekend of niet….) over natuur en duurzaamheid. Zou dat geen mooi ‘verkoopargument’ zijn naar scholen om meer ruimte en tijd in te ruimen voor Natuur- en duurzaamheidseducatie?

MEER LEZEN?

Boek: Onderwijskunde van Nico Verloop e.a.

Boek”Praktische didactiek voor het Natuuronderwijs

Boek: ‘Natuur en techniek geven; praktische vakdidactiek voor het basisonderwijs’

Artikel: onderzoek Universiteit Twente naar de effecten van ondersteuning bij onderzoekend leren

Website Techniekpact

Website: toelichting op 21e eeuwse vaardigheden

Diverse artikelen op de website van wij-leren.nl, kennisplatform voor het onderwijs:

Blog: 20 lessen uit kinderfeestjes

Blog: De acht grote lessen van de natuur

Blog: Wat we van kinderen kunnen leren

INTERESSANT?

Schrijf je dan hier in. Dan krijg je (maximaal één keer per week) mijn blog of vlog als eerste rechtsstreeks in je mailbox. Wel zo makkelijk!

En deel vooral dit bericht via je eigen Social Media. Dat kan gemakkelijk met de deelknoppen hieronder!

0 0 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
4 Reacties
oudste
nieuwste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments
Eveline
Eveline
6 jaren geleden

Super interessant is biomimicry., de kunst van het afkijken. Hoe lost de natuur een ‘probleem’ op. Op de website van bijvoorbeeld NEMO kan je meer info vinden. Tijdens een workshop die ik een in 2017 gevolgd heb deden we een les geschikt voor groep 5 en 6. Je heb een snoepje en wil het beschermen zodat niemand het af kan pakken. We hadden verschillende materialen ter beschikking. Prikkertjes, klei, papier, plakband Hoe beschermd de natuur zich; kleur van besjes “ik ben giftig” stekels op de bolster van een kastanje, schutkleur. Resultaten waren heel divers, ook werd er nagedacht over het… Lees verder »

elena
6 jaren geleden
Reply to  Eveline

Een leskist met tastbare biomimicry voorbeelden (en ook de activiteit met het snoepje) is te leen bij de NatuurMEdiatheek van ANMEC. Ook Buitenwijs en Het Groene Huis hebben een dergelijke leskist te leen.