In de kerstvakantie had ik een interessant gesprek met mijn ouders (van 86 en 91). Ik weet niet hoe we er op kwamen, maar mijn vader stelde dat op het werk bazen nodig zijn om te zorgen dat werknemers de kantjes er niet vanaf lopen. Zijn idee: er zijn altijd bazen geweest, en zonder bazen doet niemand iets.
Ik was (en ben) het daar niet mee eens. In prehistorische culturen had je volgens mij geen bazen, maar leverden alle mensen wel een bijdrage. Ik betoogde dat, als je mandenmaker was, je gewoon de beste en de mooiste mand wilde maken voor iemand. Dan ruilde je die mand met de bakker voor een brood, die op zijn of haar beurt een zo goed mogelijk brood wil bakken. Zo vervullen we elkaars behoeften.
Bij mijn moeder haalde dit een herinnering op, van bouwmensen die ongeveer twintig jaar geleden bij hun huis een serre maakten. Ze weet nog, hoe het haar opviel dat de twee bouwers voortdurend met elkaar ideeën uitwisselden, hoe ze de serre nog beter of handiger konden bouwen. Je kon zien dat ze er echt lol in hadden, beschreef ze.
In die tijd werkte mijn moeder nog als lerares op een middelbare school. En ze zag verschil tussen haar collega’s en de serrebouwers. De collega’s op school leken er een stuk minder lol in te hebben zo goed mogelijk hun werk te doen. Mijn moeder vertelde dat ze zich over dit verschil verbaasde, omdat ze verwachtte dat het werken met kinderen een diepere voldoening geeft dan een mooie serre bouwen.
Bij mij raakte dit verhaal aan een terugkerende situatie op het werk. Mijn schoolwerkweek start op woensdag, en dan zeggen collega’s tegen elkaar, om elkaar moed in te spreken: ‘Jongens het is alweer woensdag, bijna weekend!’.
Dit raakt me elke keer weer, maar ik durfde er nooit wat van te zeggen, bang dat ik hierin alleen sta. Maar door zo’n opmerking lijkt het alsof het doel van het leven is om van weekend naar weekend te ploeteren. Mijn idee van het doel van het leven is dat niet. en ik wil graag iets anders aan de kinderen voorleven.
Ik zie mijn werk (meestal) niet als ‘klus’ die gedaan moet worden waarna het weer tijd is voor leuke dingen. Ik zie het als een deel van de invulling van mijn leven, en dat ik ervoor betaald word is heel fijn, want het maakt het (deels) mogelijk dat ik deze bijdrage aan hun ontwikkeling lever!
Ik vind het verdrietig als collega’s het zien als een vervelende klus, waarna het ‘leuke leven’ kan beginnen. En nog eens extra zuur, omdat ik voor kinderen zou willen dat zijn zoveel mogelijk uit intrinsieke motivatie kunnen leren. Maar dan moet dat natuurlijk ook voor de leerkrachten gelden.
Waar is de passie?
Hoe komt het nou dat veel leerkrachten die intrinsieke motivatie bij zichzelf deels kwijt zijn geraakt? Komt het door alle controles en toetsen in het onderwijs? Het zou kunnen komen doordat leerkrachten steeds minder zelf mogen bepalen. Dit, en jezelf competent voelen, zijn belangrijke factoren voor intrinsieke motivatie.
Leerkrachten worden geacht allerlei cijfers en grafieken over de kinderen te ‘produceren’ wat ten koste gaan aan de verbinding met de kinderen zelf (lees daar hier een recent artikel in De Correspondent over). En juist die verbinding geeft zoveel voldoening.
Ik merk ook dat leerkrachten behoorlijk vast zitten in schema’s van lesmethoden van wat er in een periode geleerd moet worden. ‘O, is zij al bij blok 4.3, ik ben daar nog lang niet’. (Ter info: de rekenmethode die wij gebruiken heeft per jaar over de verschillende groepen exact dezelfde opbouw. In een bepaalde tijd zijn alle groepen, op hun eigen niveau, bijvoorbeeld bezig met een blok met hetzelfde nummer. Op die manier zie je snel welke klassen ‘voor’lopen en welke ‘achter’).
Er heerst een gevoel van opgejaagd zijn, van allerlei doelen moeten halen, terwijl er in de klas allerlei onrust is, wat de laatste tijd jaren lijkt toe te nemen.
Maar het gebrek aan intrinsieke motivatie lijkt al langer aan de hand. Mijn moeder signaleerde het verschil tussen leerkrachten en bouwmensen al twintig jaar geleden. De geluiden over de druk van toetsen en dwingende leerdoelen zijn ook niet nieuw.
Als nieuwkomer in het onderwijs, heb ik ook niet dé oplossing. Ik wil er in elk geval voor waken dat ik zelf mijn intrinsieke motivatie verlies en van weekend naar weekend ploeter.
Als inspiratie ben ik nog een keer in mijn oude blogs gedoken en zet ik mijn inzichten voor mezelf nog eens op een rijtje, om er weer even bewust van te zijn voordat school weer gaat beginnen. Wellicht kunnen anderen ook dit geheugensteuntje gebruiken.
Inzichten op een rijtje
- Elk kind en ieder mens heeft de intrinsieke behoefte om zich te ontwikkelen. En dit ontwikkelen gaat van het kind uit, in relatie en met hulp van anderen. Een leerkracht schept de voorwaarden, in plaats van te sturen. Onze taak is, wat er aan mogelijkheden ligt, op te roepen en ermee te werken (lees hier meer)
- Het gaat er om hoe je de ontwikkeling van een kind kunt bevorderen, niet hoe je hem of haar onder de duim kunt houden. Ondersteun leerlingen bij het vinden van hun eigen unieke weg. Observeer zonder in te grijpen, probeer ervoor te zorgen dat de ontwikkeling zijn eigen weg kan gaan (lees hier meer).
- Besef dat kinderen zich niet aan kunnen passen aan school, het moet andersom zijn (lees hier meer).
- Laat kinderen zo veel mogelijk eigen keuzes maken. Zonder keuzes kan een kind niet autonoom worden en zich niet ontwikkelen(lees hier meer). Laat de kinderen stap voor stap dingen alleen doen, waar tot dan toe altijd hulp bij was. Kijk van een afstandje of het goed gaat (lees hier meer)
- Zoek naar andere manieren dan alleen leren met het hoofd (bijv. bewegend leren). Spelen is ook leren. (lees o.a. hier meer)
- Zorg voor emotionele veiligheid en geborgenheid en versterk de emotionele band (lees hier meer). Richt je op verbinding en de relatie met de leerlingen (lees hier meer).
- Sta toe en stimuleer dat leerlingen de opdracht net iets anders oppakken. Op die manier maak je gebruik van de vindingrijkheid en hun interesse (lees hier meer)
- Maak duidelijk wat en hoe kinderen kunnen leren bij een andere aanpak, zodat ik toch toch een beetje toegeef aan de behoefte om het leren te controleren (wat volgens mij een illusie is, maar goed, (lees hier meer)
- Geef kinderen de ruimte voor hun eigen ideeën en aanpak. Je kan veel van kinderen leren. Onderdruk de neiging om meteen te zeggen: dit kan zo niet, het moet op deze manier. (lees hier meer).
- Dwing kinderen niet om bepaalde dingen wel of niet te doen. Dwang leidt tot verzet en dan ben je verder van huis (lees hier meer).
- Doe even niets bij wangedrag. Kijk even de andere kant op, houd op met praten en laat de kinderen even alleen. Laat de boosheid wegebben (van beide kanten), waarna er weer communicatie kan zijn ((lees hier meer).
- Wangedrag is de manier waarop kinderen vragen om meer verantwoordelijkheid. Geef deze kinderen dus extra taken en verantwoordelijkheden.( (lees hier meer).
- Werk niet met straffen en belonen (lees daar meer hier en hier meer over).
- Hoe drukker het kind, hoe rustiger de leerkracht moet zijn. Zowel in je handelen als in je stem. Emoties zijn aanstekelijk en kalmte is de ontsnappingsroute uit de vicieuze cirkel (lees hier meer).
Interessant?
Schrijf je hier in om telkens (maximaal eens in de twee weken) een mailtje te ontvangen als ik een nieuw bericht heb geplaatst.
En als je denkt dat dit verhaal ook anderen kan inspireren, deel dit bericht gerust via je social media. Dit kan makkelijk met de knoppen hieronder.
Meer lezen?
Blog: Kinderen leren het meest door intrinsieke motivatie’
Blog: Nieuwe inzichten over wegdromen tijdens de les
Blog: Anders kijken naar kinderen en opgroeien
Blog: Een frisse kijk op kinderen die eeuwenoud is